- Full text
- Tijdschrift
- Nummer 1
- Artikel
- RvS (9e k.) nr. 221.458, 22 november 2012
Volume 2014 : 1
Algemene beginselen van behoorlijk bestuur en behoorlijk burgerschap bij het formele onderzoek van de voorstellen bij overheidsopdrachten
Actieve rechtsvorming door het Grondwettelijk Hof. Waar ligt de grens?
RvS (10e k.) nr. 223.408, 7 mei 2013
RvS (9e k.) nr. 223.742, 5 juni 2013
RvS (7e k.) nr. 223.483, 16 mei 2013
RvS (7e k.) nr. 223.641, 30 mei 2013
RvS (9e k.) nr. 221.458, 22 november 2012
RvS (7e k.) nr. 221.286, 8 november 2012
RvS (7e k.) nr. 221.376, 13 november 2012
RvS (7e k.) nr. 223.860, 13 juni 2013
RvS (9e k.) nr. 222.266, 28 januari 2013
RvS (9e k.) nr. 224.064, 25 juni 2013
RvS (9e k.) nr. 223.931, 17 juni 2013
RvS (9e k.) nr. 223.490, 16 mei 2013
RvS (10e k.) nr. 222.610, 25 februari 2013
RvS (9e k.) nr. 224.014, 21 juni 2013
RvS (9e k.) nr. 224.038, 25 juni 2013
RvS (10e k.) nr. 224.119, 26 juni 2013
RvS (9e k.) nr. 224.066, 25 juni 2013
RvS (9e k.) nr. 222.262, 28 januari 2013
[Adviezen] Afdeling Wetgeving van de Raad van State
Algemene beginselen van behoorlijk bestuur en behoorlijk burgerschap bij het formele onderzoek van de voorstellen bij overheidsopdrachten
Actieve rechtsvorming door het Grondwettelijk Hof. Waar ligt de grens?
RvS (10e k.) nr. 223.408, 7 mei 2013
RvS (9e k.) nr. 223.742, 5 juni 2013
RvS (7e k.) nr. 223.483, 16 mei 2013
RvS (7e k.) nr. 223.641, 30 mei 2013
RvS (9e k.) nr. 221.458, 22 november 2012
RvS (7e k.) nr. 221.286, 8 november 2012
RvS (7e k.) nr. 221.376, 13 november 2012
RvS (7e k.) nr. 223.860, 13 juni 2013
RvS (9e k.) nr. 222.266, 28 januari 2013
RvS (9e k.) nr. 224.064, 25 juni 2013
RvS (9e k.) nr. 223.931, 17 juni 2013
RvS (9e k.) nr. 223.490, 16 mei 2013
RvS (10e k.) nr. 222.610, 25 februari 2013
RvS (9e k.) nr. 224.014, 21 juni 2013
RvS (9e k.) nr. 224.038, 25 juni 2013
RvS (10e k.) nr. 224.119, 26 juni 2013
RvS (9e k.) nr. 224.066, 25 juni 2013
RvS (9e k.) nr. 222.262, 28 januari 2013
[Adviezen] Afdeling Wetgeving van de Raad van State
Jaar
2014
Volume
2014
Nummer
1
Pagina
34
Taal
Nederlands
Rechtscollege
Raad van State - Conseil d’Etat, 22/11/2012
Referentie
“RvS (9e k.) nr. 221.458, 22 november 2012”, TBP 2014, nr. 1, 34-35
Samenvatting
Samenvatting 1 De steun aan kleine en middelgrote ondernemingen van ondernemerschapsbevorderende diensten , die de vorm van een subsidie heeft, wordt toegekend indien aan de voorwaarden van het decreet van 31 januari 2003 betreffende het economisch ondersteuningsbeleid en van het Besluit van de Vlaamse Regering van 19 december 2008 tot toekenning van steun aan kleine en middelgrote ondernemingen voor ondernemerschapsbevorderende diensten is voldaan. Het recht op uitbetaling van de toegekende subsidie is een subjectief recht in hoofde van de betrokken onderneming. Indien na controle blijkt dat het decreet en de uitvoeringsbesluiten niet worden nageleefd, dan kan die controle het terugvorderen van de toegekende subsidie als gevolg hebben. Op de enkele lezing van de voornoemde artikelen 31, tweede lid, en 32 Besluit van de Vlaamse Regering 19 december 2008 tot toekenning van steun aan kleine en middelgrote ondernemingen voor ondernemerschapsbevorderende diensten zou kunnen besloten worden dat het bevoegde bestuur over een zekere discretionaire bevoegdheid beschikt, onder meer inzake de keuze om als maatregel, al dan niet de subsidie terug te vorderen, alsook om te bepalen of de subsidie geheel, dan wel gedeeltelijk wordt teruggevorderd rekening houdende met de feitelijke vaststellingen, en om te bepalen of de niet-naleving van de subsidievoorwaarden aan de ondernemer dan wel aan de dienstverlener moet worden toegerekend. De enige wettig mogelijke interpretatie van de artikelen 31 en 32 moet worden ingepast in die van de artikelen 55 en 57 wet rijkscomptabiliteit. Dit houdt in dat de artikelen 31 en 32 in die zin moeten worden gelezen dat een echte verplichting tot terugvordering wordt opgelegd aan de verwerende partij indien de dienstverlener de voorwaarden van het decreet van 31 januari 2003 betreffende het economisch ondersteuningsbeleid en de uitvoeringsbesluiten niet naleeft. De omstandigheid dat de verwerende partij in het verleden niet tot terugvordering is overgegaan, leidt niet tot een andere conclusie. Het is immers niet uit te sluiten dat het vermeende feitelijk optreden van een bestuur op zich kan strijden met de toepasselijke regelgeving. Voorts stelt de verzoekende partij terecht dat de regelgeving waarop het arrest dat de verwerende partij ter adstructie van haar exceptie aanvoert, andere regelgeving betreft dan die inzake de kmo-portefeuille, doch dit belet niet dat de Raad van State, desgevallend ambtshalve, zijn rechtsmacht dient te onderzoeken.
Geachte bezoeker
Deze pagina is gereserveerd voor de Jurisquare leden.
Bent u reeds lid van Jurisquare, gelieve u aan te melden via de knop 'Inloggen' hieronder. Bent u nog geen lid, klik dan op de knop 'Abonneren'. Vanaf € 422,57 (BTW excl.) per jaar bent u reeds lid van Jurisquare en heeft u toegang tot de grootste digitale bibliotheek van België!