- Full text
- Tijdschrift
- Nummer 4
- Artikel
- Cass. (2e k.) AR P.12.1389.N, 11 juni 2013 (P.P., P.S.L.V. / Gewestelijk Stedenbouwkundig Inspecteur, Milieusteunpunt Huldenberg)
Volume 2013 : 4
Ronde tafel, De ontwikkelingen in de Belgische rechtspraak betreffende de toegang tot de rechter sinds de ratificatie van het Verdrag van Aarhus – Overwegingen voor de toekomst
De vordering tot opheffing van een stakingsbevel prima facie beoordeeld. Of toch niet?
Cass. (1e k.) AR C.10.0669.N, 8 februari 2013 (K.D. / Vlaams Gewest)
Cass. (2e k.) AR P.12.1389.N, 11 juni 2013 (P.P., P.S.L.V. / Gewestelijk Stedenbouwkundig Inspecteur, Milieusteunpunt Huldenberg)
De Eikendael-doctrine moet wijken voor de Aarhusdoctrine
RvS (7e k.) nr. 220.037, 28 juni 2012
RvS (10e k.) nr. 222.251, 25 januari 2013
RvS (10e k.) nr. 222.613, 25 februari 2013
RvS (7e k.) nr. 222.678, 28 februari 2013
RvS (10e k.) nr. 222.715, 4 maart 2013
RvS (10e k.) nr. 223.081, 29 maart 2013
Rb. Gent 17 april 2012
Ord. CJUE (9e ch.) n° C-542/12, 8 mai 2013 (Fidenato)
Grondwettelijk Hof nr. 74/2013, 30 mei 2013 (prejudiciële vraag)
Grondwettelijk Hof nr. 85/2013, 13 juni 2013
Grondwettelijk Hof nr. 91/2013, 13 juni 2013 (prejudiciële vraag)
RvS (7e k.) nr. 222.219, 24 januari 2013
RvS (7e k.) nr. 221.957, 10 januari 2013
RvS (7e k.) nr. 222.337, 31 januari 2013
RvS (10e k.) nr. 222.376, 5 februari 2013
RvS (7e k.) nr. 222.475, 14 februari 2013
RvS (7e k.) nr. 222.500, 14 februari 2013
RvS (7e k.) nr. 223.043, 28 maart 2013
RvS (10e k.) nr. 222.919, 19 maart 2013
RvS (7e k.) nr. 223.045, 28 maart 2013
RvS (10e k.) nr. 223.318, 29 april 2013
Milieuhandhavingscollege nr. MHHC-13/11-VK, 21 februari 2013
Milieuhandhavingscollege nr. MHHC-13/17-VK, 7 maart 2013
Milieuhandhavingscollege nr. MHHC-13/30-VK, 9 april 2013
Milieuhandhavingscollege nr. MHHC-13/40-VK, 25 april 2013
Raad Vergunningsbetwistingen nr. A/2013/0017, 16 januari 2013
Ronde tafel, De ontwikkelingen in de Belgische rechtspraak betreffende de toegang tot de rechter sinds de ratificatie van het Verdrag van Aarhus – Overwegingen voor de toekomst
De vordering tot opheffing van een stakingsbevel prima facie beoordeeld. Of toch niet?
Cass. (1e k.) AR C.10.0669.N, 8 februari 2013 (K.D. / Vlaams Gewest)
Cass. (2e k.) AR P.12.1389.N, 11 juni 2013 (P.P., P.S.L.V. / Gewestelijk Stedenbouwkundig Inspecteur, Milieusteunpunt Huldenberg)
De Eikendael-doctrine moet wijken voor de Aarhusdoctrine
RvS (7e k.) nr. 220.037, 28 juni 2012
RvS (10e k.) nr. 222.251, 25 januari 2013
RvS (10e k.) nr. 222.613, 25 februari 2013
RvS (7e k.) nr. 222.678, 28 februari 2013
RvS (10e k.) nr. 222.715, 4 maart 2013
RvS (10e k.) nr. 223.081, 29 maart 2013
Rb. Gent 17 april 2012
Ord. CJUE (9e ch.) n° C-542/12, 8 mai 2013 (Fidenato)
Grondwettelijk Hof nr. 74/2013, 30 mei 2013 (prejudiciële vraag)
Grondwettelijk Hof nr. 85/2013, 13 juni 2013
Grondwettelijk Hof nr. 91/2013, 13 juni 2013 (prejudiciële vraag)
RvS (7e k.) nr. 222.219, 24 januari 2013
RvS (7e k.) nr. 221.957, 10 januari 2013
RvS (7e k.) nr. 222.337, 31 januari 2013
RvS (10e k.) nr. 222.376, 5 februari 2013
RvS (7e k.) nr. 222.475, 14 februari 2013
RvS (7e k.) nr. 222.500, 14 februari 2013
RvS (7e k.) nr. 223.043, 28 maart 2013
RvS (10e k.) nr. 222.919, 19 maart 2013
RvS (7e k.) nr. 223.045, 28 maart 2013
RvS (10e k.) nr. 223.318, 29 april 2013
Milieuhandhavingscollege nr. MHHC-13/11-VK, 21 februari 2013
Milieuhandhavingscollege nr. MHHC-13/17-VK, 7 maart 2013
Milieuhandhavingscollege nr. MHHC-13/30-VK, 9 april 2013
Milieuhandhavingscollege nr. MHHC-13/40-VK, 25 april 2013
Raad Vergunningsbetwistingen nr. A/2013/0017, 16 januari 2013
Jaar
2013
Volume
2013
Nummer
4
Pagina
392
Taal
Nederlands
Rechtscollege
Hof van Cassatie - Cour de Cassation, 11/06/2013
Referentie
P. LEFRANC, “Cass. (2e k.) AR P.12.1389.N, 11 juni 2013 (P.P., P.S.L.V. / Gewestelijk Stedenbouwkundig Inspecteur, Milieusteunpunt Huldenberg)”, TMILRE 2013, nr. 4, 392-393
Samenvatting
Samenvatting 1 Uit de artikelen 2.4, 3.4 en 9.3 van het Verdrag van Aarhus van 25 juni 1998 betreffende toegang tot informatie, inspraak bij besluitvorming en toegang tot de rechter inzake milieuaangelegenheden volgt dat België op zich de verplichting heeft genomen om verenigingen die de bevordering van de milieubescherming tot doel hebben de toegang tot de rechter te verzekeren ingeval zij met de bepalingen van het nationale milieurecht strijdig handelen en nalaten van privé-personen en overheidsinstanties willen betwisten voor zover zij daartoe voldoen aan de in het nationale recht vastgelegde criteria. Die criteria mogen niet zodanig worden omschreven of uitgelegd dat zij de toegang van deze verenigingen in dergelijk geval onmogelijk maken. De rechter mag de in het nationale recht opgenomen criteria uitleggen in overeenstemming met de doelstellingen van artikel 9.3 Verdrag van Aarhus. Samenvatting 2 Volgens artikel 3 Voorafgaande Titel Wetboek van Strafvordering behoort de rechtsvordering tot herstel van schade aan hen die de schade hebben geleden. Zij dienen te doen blijken van een rechtstreeks en persoonlijk belang. Indien een dergelijke rechtsvordering wordt ingesteld door een rechtspersoon die zich krachtens zijn statuten tot doel heeft gesteld de milieubescherming te bevorderen en ertoe strekt het met de bepalingen van het nationale milieurecht strijdig geacht handelen en nalaten van privé-personen en overheidsinstanties te betwisten voldoet die rechtspersoon op het vlak van belang aan de ontvankelijkheidsvereiste voor het instellen van een rechtsvordering. Samenvatting 3 De werken voor de aanleg van een openluchtpiste voor paarden is, op grond van artikel 44, §1, 1°, eerste lid, Stedenbouwwet en artikel 42, §1, 1°, eerste lid, Stedenbouwdecreet 1996, vergunningsplichtig indien zij bestaan in het oprichten van een gebouw of een constructie of het plaatsen van een inrichting, zelfs uit niet duurzame materialen, die in de grond is ingebouwd of aan de grond is bevestigd of op de grond steun vindt ten behoeve van de stabiliteit, en bestemd is om ter plaatse te blijven staan, al kan zij ook uit elkaar genomen of verplaatst worden. Samenvatting 4 Het staat aan de rechter die bij de beoordeling van de herstelvordering een overschrijding van de redelijke termijn heeft vastgesteld, te onderzoeken in welke mate de omstandigheden van de zaak hem toelaten een passend en redelijk verantwoord rechtsherstel te verlenen dat voldoet aan de art. 6.1 en 13 EVRM, zonder dat hij daarbij de bevoegdheden, hem toegekend door art. 6.1.41, § 1 VCRO, zou overschrijden. De noodzaak van een passend rechtsherstel wegens overschrijding van de redelijke termijn wordt daarbij beïnvloed door de omstandigheid dat de betrokkene in afwachting van de uitspraak langdurig voordeel heeft kunnen halen uit de door hemzelf gecreëerde onwettige toestand. Bij de onmogelijkheid dit rechtsherstel te verlenen stelt de rechter de overschrijding van de redelijke termijn op authentieke wijze vast, waarbij het dan aan de betrokkene behoort zich tot de bevoegde rechter te wenden teneinde dit passend rechtsherstel te verkrijgen. Samenvatting 5 Wanneer de wettigheid van de vordering tot het herstel in de vorige plaats wordt aangevochten, gaat de rechter na of de herstelvordering uitsluitend met het oog op de goede ruimtelijke ordening is genomen en gaat hij bovendien in het bijzonder na of deze vordering niet kennelijk onredelijk is. In voorkomend geval moet de rechter afwegen of geen andere herstelmaatregel noodzakelijk is, dit onder meer op grond van de aard van de overtreding, de omvang en de aantasting van de goede en ruimtelijke ordening en het voordeel dat voor de ruimtelijke ordening ontstaat door het herstel van de plaats in de oorspronkelijke toestand tegenover de last die daaruit voor de overtreder voortvloeit.
Geachte bezoeker
Deze pagina is gereserveerd voor de Jurisquare leden.
Bent u reeds lid van Jurisquare, gelieve u aan te melden via de knop 'Inloggen' hieronder. Bent u nog geen lid, klik dan op de knop 'Abonneren'. Vanaf € 422,57 (BTW excl.) per jaar bent u reeds lid van Jurisquare en heeft u toegang tot de grootste digitale bibliotheek van België!