RvS (7e k.) nr. 222.219, 24 januari 2013

Zoek in bibliotheek

Zoek naar boeken en tijdschriften in de bibliotheek.

Zoek in full text

Zoek naar specifieke inhoud op basis van zoektermen en filters.

Full text
Tijdschrift
Nummer 4
Artikel
RvS (7e k.) nr. 222.219, 24 januari 2013

Jaar 2013 Volume 2013 Nummer 4 Pagina 431 Taal Nederlands Rechtscollege Raad van State - Conseil d’Etat, 24/01/2013 Referentie “RvS (7e k.) nr. 222.219, 24 januari 2013”, TMILRE 2013, nr. 4, 431-433 Samenvatting Samenvatting 1 Het bodemdecreet belet niet dat, wanneer er voorzorgsmaatregelen nodig zijn, deze in zekere mate het behandelen van de bodemverontreiniging zelf kunnen bevatten en bijgevolg vooruitlopen op de eigenlijke bodemsaneringswerken (art. 70, § 1 DABM). Het tijdelijke karakter van de voorzorgsmaatregelen heeft geen betrekking op de maatregelen zelf, die naargelang de omstandigheden en de noodzaak tijdelijk of definitief kunnen zijn, maar op de bescherming in afwachting van de definitieve bodemsaneringswerken. De verwerende partij overschrijdt haar bevoegdheid dan ook niet door het opleggen van voorzorgsmaatregelen die reeds een definitieve behandeling van de bodemverontreiniging inhouden. Samenvatting 2 Luidens artikel 2, 10°, van het bodemdecreet zijn verontreinigde gronden gronden waar de bodemverontreiniging tot stand kwam en gronden waar de verontreinigende stoffen of organismen zich hebben verspreid of waar de bodemverontreiniging schadelijke gevolgen heeft. De omstandigheid dat de exploitanten, gebruikers of eigenaars van die gronden voorzorgsmaatregelen kunnen voorstellen, belet niet dat OVAM voorzorgsmaatregelen kan opleggen buiten elk voorstel om en betekent evenmin dat OVAM de voorzorgsmaatregelen zou moeten verdelen over alle betrokken exploitanten, gebruikers of eigenaars, ook als zij door het bodemdecreet niet als saneringsplichtige worden aangewezen. Het gelijkheidsbeginsel is te dezen niet geschonden, aangezien de verwerende partij de voorzorgsmaatregelen overeenkomstig de saneringsplicht oplegt aan diegene op wiens grond de verontreiniging volgens haar is totstandgekomen, met name de verzoeker. De omstandigheid dat die maatregelen ook betrekking hebben op een naastgelegen grond van een andere eigenaar, doet hieraan geen afbreuk. De verzoeker kan niet op nuttige wijze verwijzen naar het arrest nr. 170.759 van de Raad van State van 3 mei 2007, aangezien het in voornoemd arrest een verontreiniging betreft die tot stand kwam op twee gronden van twee verschillende eigenaars, terwijl slechts één van hen als saneringsplichtig werd behandeld.

Geachte bezoeker

Deze pagina is gereserveerd voor de Jurisquare leden.

Bent u reeds lid van Jurisquare, gelieve u aan te melden via de knop 'Inloggen' hieronder. Bent u nog geen lid, klik dan op de knop 'Abonneren'. Vanaf € 422,57 (BTW excl.) per jaar bent u reeds lid van Jurisquare en heeft u toegang tot de grootste digitale bibliotheek van België!

Inloggen Registreren