- Full text
- Tijdschrift
- Nummer 4
- Artikel
- RvS (7e k.) nr. 220.037, 28 juni 2012
Volume 2013 : 4
Ronde tafel, De ontwikkelingen in de Belgische rechtspraak betreffende de toegang tot de rechter sinds de ratificatie van het Verdrag van Aarhus – Overwegingen voor de toekomst
De vordering tot opheffing van een stakingsbevel prima facie beoordeeld. Of toch niet?
Cass. (1e k.) AR C.10.0669.N, 8 februari 2013 (K.D. / Vlaams Gewest)
Cass. (2e k.) AR P.12.1389.N, 11 juni 2013 (P.P., P.S.L.V. / Gewestelijk Stedenbouwkundig Inspecteur, Milieusteunpunt Huldenberg)
De Eikendael-doctrine moet wijken voor de Aarhusdoctrine
RvS (7e k.) nr. 220.037, 28 juni 2012
RvS (10e k.) nr. 222.251, 25 januari 2013
RvS (10e k.) nr. 222.613, 25 februari 2013
RvS (7e k.) nr. 222.678, 28 februari 2013
RvS (10e k.) nr. 222.715, 4 maart 2013
RvS (10e k.) nr. 223.081, 29 maart 2013
Rb. Gent 17 april 2012
Ord. CJUE (9e ch.) n° C-542/12, 8 mai 2013 (Fidenato)
Grondwettelijk Hof nr. 74/2013, 30 mei 2013 (prejudiciële vraag)
Grondwettelijk Hof nr. 85/2013, 13 juni 2013
Grondwettelijk Hof nr. 91/2013, 13 juni 2013 (prejudiciële vraag)
RvS (7e k.) nr. 222.219, 24 januari 2013
RvS (7e k.) nr. 221.957, 10 januari 2013
RvS (7e k.) nr. 222.337, 31 januari 2013
RvS (10e k.) nr. 222.376, 5 februari 2013
RvS (7e k.) nr. 222.475, 14 februari 2013
RvS (7e k.) nr. 222.500, 14 februari 2013
RvS (7e k.) nr. 223.043, 28 maart 2013
RvS (10e k.) nr. 222.919, 19 maart 2013
RvS (7e k.) nr. 223.045, 28 maart 2013
RvS (10e k.) nr. 223.318, 29 april 2013
Milieuhandhavingscollege nr. MHHC-13/11-VK, 21 februari 2013
Milieuhandhavingscollege nr. MHHC-13/17-VK, 7 maart 2013
Milieuhandhavingscollege nr. MHHC-13/30-VK, 9 april 2013
Milieuhandhavingscollege nr. MHHC-13/40-VK, 25 april 2013
Raad Vergunningsbetwistingen nr. A/2013/0017, 16 januari 2013
Ronde tafel, De ontwikkelingen in de Belgische rechtspraak betreffende de toegang tot de rechter sinds de ratificatie van het Verdrag van Aarhus – Overwegingen voor de toekomst
De vordering tot opheffing van een stakingsbevel prima facie beoordeeld. Of toch niet?
Cass. (1e k.) AR C.10.0669.N, 8 februari 2013 (K.D. / Vlaams Gewest)
Cass. (2e k.) AR P.12.1389.N, 11 juni 2013 (P.P., P.S.L.V. / Gewestelijk Stedenbouwkundig Inspecteur, Milieusteunpunt Huldenberg)
De Eikendael-doctrine moet wijken voor de Aarhusdoctrine
RvS (7e k.) nr. 220.037, 28 juni 2012
RvS (10e k.) nr. 222.251, 25 januari 2013
RvS (10e k.) nr. 222.613, 25 februari 2013
RvS (7e k.) nr. 222.678, 28 februari 2013
RvS (10e k.) nr. 222.715, 4 maart 2013
RvS (10e k.) nr. 223.081, 29 maart 2013
Rb. Gent 17 april 2012
Ord. CJUE (9e ch.) n° C-542/12, 8 mai 2013 (Fidenato)
Grondwettelijk Hof nr. 74/2013, 30 mei 2013 (prejudiciële vraag)
Grondwettelijk Hof nr. 85/2013, 13 juni 2013
Grondwettelijk Hof nr. 91/2013, 13 juni 2013 (prejudiciële vraag)
RvS (7e k.) nr. 222.219, 24 januari 2013
RvS (7e k.) nr. 221.957, 10 januari 2013
RvS (7e k.) nr. 222.337, 31 januari 2013
RvS (10e k.) nr. 222.376, 5 februari 2013
RvS (7e k.) nr. 222.475, 14 februari 2013
RvS (7e k.) nr. 222.500, 14 februari 2013
RvS (7e k.) nr. 223.043, 28 maart 2013
RvS (10e k.) nr. 222.919, 19 maart 2013
RvS (7e k.) nr. 223.045, 28 maart 2013
RvS (10e k.) nr. 223.318, 29 april 2013
Milieuhandhavingscollege nr. MHHC-13/11-VK, 21 februari 2013
Milieuhandhavingscollege nr. MHHC-13/17-VK, 7 maart 2013
Milieuhandhavingscollege nr. MHHC-13/30-VK, 9 april 2013
Milieuhandhavingscollege nr. MHHC-13/40-VK, 25 april 2013
Raad Vergunningsbetwistingen nr. A/2013/0017, 16 januari 2013
Jaar
2013
Volume
2013
Nummer
4
Pagina
397
Taal
Nederlands
Rechtscollege
Raad van State - Conseil d’Etat, 28/06/2012
Referentie
“RvS (7e k.) nr. 220.037, 28 juni 2012”, TMILRE 2013, nr. 4, 397-403
Samenvatting
Samenvatting 1 Uit artikel 36 afvalstoffendecreet kan geen bindende werking van de sectorale uitvoeringsplannen ten aanzien van de verzoekende partij worden afgeleid. Luidens § 6 van voormelde bepaling gelden de bindende bepalingen van de sectorale uitvoeringsplannen enkel voor de administratieve overheden van het Vlaamse Gewest, de provincies, de gemeenten en de publiekrechtelijke of privaatrechtelijke instellingen die belast zijn met taken van openbaar nut inzake milieubeleid. In de memorie van toelichting bij het ontwerp van decreet tot wijziging van het voormeld afvalstoffendecreet wordt bij het ontworpen artikel 35, dat later artikel 36 afvalstoffendecreet is geworden, uitdrukkelijk verklaard dat enkel de overheid door de sectorale uitvoeringsplannen gebonden kan worden. Samenvatting 2 Een in het licht van verordening 1013/2006/EG van het Europees Parlement en de Raad 14 juni 2006 betreffende de overbrenging van afvalstoffen, gerechtvaardigde maatregel dient niet bijkomend te worden getoetst aan de artikelen 29, 30 en 49 EG. In de mate dat de bestreden beslissing wijst op het ontstaan van een overschot aan verbrandingscapaciteit, heeft de verwerende partij, in het licht van de rechtspraak van het Hof van Justitie, genoegzaam aangegeven waarom op het zelfverzorgingsbeginsel beroep wordt gedaan. In dit verband wordt benadrukt dat richtlijn 2006/12/EG van het Europees Parlement en de Raad, 5 april 2006 betreffende afvalstoffen, vooropstelt dat de lidstaten afzonderlijk dienen na te streven zelfverzorgend te worden op gebied van afvalverwijdering, evenals dat het vervoer van afvalstoffen moet worden ingeperkt. Daarenboven verleent artikel 11, lid 1, a) van verordening 1013/2006/EG de bevoegdheid aan de bevoegde autoriteiten om met een gemotiveerde verwijzing naar de beginselen van nabijheid, voorrang voor nuttige toepassing en zelfverzorging overeenkomstig richtlijn 2006/12/EG, een geplande overbrenging van afvalstoffen geheel of gedeeltelijk te verbieden of stelselmatig bezwaar daartegen te maken. Derhalve wordt niet aangenomen dat de bestreden maatregel van de verwerende partij niet zou kaderen binnen de doelstellingen van richtlijn 2006/12/EG of van verordening 1013/2006/EG. Het feit dat de verwerende partij stelt dat in geval van tekorten aan verbrandingscapaciteit het surplus aan brandbaar huishoudelijk of bedrijfsafval wordt verwijderd op Vlaamse stortplaatsen, doet aan het voorgaande geen afbreuk. Samenvatting 3 Uit het feit dat de verwerende partij aangeeft de stortcapaciteit als vangnet te zullen aanwenden voor de afvalstoffen waarvoor geen verwerking door verbranding mogelijk is, volgt niet dat de verwerende partij prioriteit geeft aan deze wijze van verwijdering van afvalstoffen. Uit de bestreden beslissing blijkt op geen enkele manier dat in het Vlaamse milieubeleid prioriteit zou worden gegeven aan het storten van afvalstoffen boven het verbranden ervan met energierecuperatie. In zoverre het Vlaamse Gewest wel blijk geeft van een streven om inzake afvalverwerking zelfverzorgend te zijn, vormt een gemotiveerde en redelijke toepassing van dergelijk streven een deugdelijke grondslag voor het formuleren van een bezwaar tegen of het verbieden van een geplande grensoverschrijdende overbrenging van afvalstoffen. Een zodanige houding is tevens verenigbaar met het communautaire milieubeleid.
Geachte bezoeker
Deze pagina is gereserveerd voor de Jurisquare leden.
Bent u reeds lid van Jurisquare, gelieve u aan te melden via de knop 'Inloggen' hieronder. Bent u nog geen lid, klik dan op de knop 'Abonneren'. Vanaf € 422,57 (BTW excl.) per jaar bent u reeds lid van Jurisquare en heeft u toegang tot de grootste digitale bibliotheek van België!