Raad Vergunningsbetwistingen (3e k.) nr. A-2122-0143, 21 oktober 2021

Zoek in bibliotheek

Zoek naar boeken en tijdschriften in de bibliotheek.

Zoek in full text

Zoek naar specifieke inhoud op basis van zoektermen en filters.

Full text
Tijdschrift
Nummer 2
Artikel
Raad Vergunningsbetwistingen (3e k.) nr. A-2122-0143, 21 oktober 2021

Jaar 2022 Volume 2022 Nummer 2 Pagina 280 Taal Nederlands Rechtscollege Raad voor Vergunningsbetwistingen, 21/10/2021 Referentie “Raad Vergunningsbetwistingen (3e k.) nr. A-2122-0143, 21 oktober 2021”, TMILRE 2022, nr. 2, 280-281 Samenvatting Samenvatting 1 Met de bestreden beslissing wordt een omgevingsvergunning voor het verkavelen van gronden geweigerd omdat de aanvraag, die volgens het gewestplan ‘Antwerpen’ gelegen is in landschappelijk waardevol agrarisch gebied, strijdig is met deze gewestplanbestemming. De verzoekende partijen houden evenwel voor dat het gewestplan ‘Antwerpen’, wat de aanvraagpercelen betreft, onwettig tot stand is gekomen en buiten toepassing moet worden gelaten op grond van artikel 159 van de Grondwet. In dat geval zou het determinerende weigeringsmotief van de bestreden beslissing komen te vervallen en moet worden besloten tot de onwettigheid van de bestreden beslissing. Het gewestplan ‘Antwerpen’, definitief vastgesteld bij koninklijk besluit van 3 oktober 1979, moet buiten toepassing worden gelaten in zoverre hiermee de percelen waarop de aanvraag betrekking heeft, tot landschappelijk waardevol agrarisch gebied worden bestemd. De in het advies van de 'regionale commissie van advies' opgenomen redenen ter verantwoording van een bestemmingswijziging blijken niet (langer) actueel of toepasselijk te zijn op het ogenblik van de vaststelling van het gewestplan. Er bestonden gegronde redenen om af te wijken van de in dit advies voorgestelde bestemmingswijziging voor de gronden ten zuiden van de betrokken straat. In dat verband moet ook worden opgemerkt dat, door de realisatie van de voor dit gebied verleende vergunningen, de gewijzigde bestemming landschappelijk waardevol agrarisch gebied geen werkelijke uitvoering zal kunnen krijgen. Het blijkt overigens dat op vandaag de gronden gelegen ten zuiden van de betrokken straat en boven de expresweg nagenoeg volledig zijn ontwikkeld met één- en meergezinswoningen. De verzoekende partijen merken verder op dat ook in de bezwaren tijdens het openbaar onderzoek werd gewezen op het goedkeuren van de verkavelingsvergunningen terwijl de bestemming nog niet vast lag. In die zin kan gesteld worden dat de Koning op de hoogte was van de verkavelingen aangevraagd op grond van de voorlopige gewestplanbestemming. Uit het koninklijk besluit van 3 oktober 1979, tot definitieve vaststelling van het gewestplan, blijkt evenwel niet dat er rekening is gehouden met de actuele ontwikkelingen in verband met de gewijzigde juridische en bestaande toestand. Er wordt niet onderzocht of gemotiveerd uiteengezet waarom, gelet op deze gewijzigde situatie, de voorgestelde bestemmingswijziging voor (onder meer) de aanvraagpercelen in het advies van de 'regionale commissie van advies' moet worden gevolgd en niet achterhaald zou zijn. Het koninklijk besluit van 3 oktober 1979 is wat de aanvraagpercelen betreft bijgevolg onzorgvuldig tot stand gekomen en niet afdoende gemotiveerd. Art. 159 , Gecoördineerde Grondwet

Geachte bezoeker

Deze pagina is gereserveerd voor de Jurisquare leden.

Bent u reeds lid van Jurisquare, gelieve u aan te melden via de knop 'Inloggen' hieronder. Bent u nog geen lid, klik dan op de knop 'Abonneren'. Vanaf € 422,57 (BTW excl.) per jaar bent u reeds lid van Jurisquare en heeft u toegang tot de grootste digitale bibliotheek van België!

Inloggen Registreren