commentaar bij Cass. 23 april 2019, AR P.18.0990.N en Antwerpen 12 september 2018

*** *** ***

 In het Limburgse Zutendaal bevindt zich in een natuurgebied volgens het gewestplan 'Hasselt-Genk' een vakantieverblijf dat in de loop der jaren werd verbouwd. Er worden een aantal stedenbouwkundige misdrijven vastgesteld: het instandhouden van het vakantieverblijf zelf met bijgebouwen, en het plaatsen en instandhouden van een poort, een afsluiting en verhardingen zonder stedenbouwkundige vergunning. Volgens de hier besproken arresten is de toestand wat het vakantieverblijf betreft als volgt: 'waar vroeger sprake was van een houten chalet van 40 vierkante meter, werd door de Inspectie RWO een vakantiehuis in gevelsteen aangetroffen, met een zitruimte, slaapkamer, kleine keuken, bergruimte en bijkomend een kleine uitbouw aan de achterzijde van ongeveer 2,2 meter x ongeveer 3,2 meter, toegang met vier trappen bekleed met tegels, alsook een garage met gevels in bakstenen met opendak als uitbreiding, met wc-hok achter de garage; aan de voorgevel van het vakantieverblijf werd een afdak boven de deur geplaatst; de ruimte tussen de garage en de woning is dichtgebouwd'.

De eigenaar wordt door het hof van beroep te Antwerpen veroordeeld tot het betalen van een geldboete en, wat het herstel betreft, beveelt het hof, op vordering van de gewestelijk stedenbouwkundig inspecteur1 en onder verbeurte van een dwangsom, het herstel van de plaats in de vorige toestand door het afbreken en verwijderen van de chalet en de overige constructies, namelijk de bijgebouwen, de poort, de afsluitingen, een 'steiger vijver', de afdaken en verhardingen. In de mate dat ook de afbraak van de 'steiger vijver'en afdaken wordt bevolen, reikt het herstel evenwel verder dan het voorwerp van de strafrechtelijke vervolging. Het Hof van Cassatie verwerpt het cassatieberoep tegen dit arrest.